Op onafhankelijkheidsdag,
21 maart, werden we weer eens met onze neus op de feiten gedrukt hoe gevaarlijk
het verkeer in Namibie is. We waren onderweg in Khomas Hochland toen we arriveerden bij een ongelukstoneel. We zagen een groep mannen die, met modder besmeurde gezichten, het gebied aan het uitkammen waren op zoek naar verloren eigendommen.
De groep bouwvakkers waren op weg naar een nabijgelegen dorp, Rehoboth, om daar nog wat mee te pikken van de feestdag. Ze zaten met zijn vijftienen achterin de bak van de vrachtwagen. Blijkbaar hadden ze nogal haast, want de bestuurder had flink hard gereden. Ook had hij geen rijbewijs volgens de bouwvakkers.
De
bestuurder had proberen te remmen op de onverharde weg, maar hierdoor raakte
de truck in een slip en sloeg om. De werknemers werden uit de kiepbak van de
vrachtwagen gegooid. Eén persoon raakte ernstig gewond en verkeerde in doodstrijd. Zijn oor was losgescheurd van zijn hoofd, heel naar om te zien.
Ditteke heeft eerste
hulp verleend aan een man met een diepe snee bovenop zijn hoofd. Gelukkig was de politie snel ter plaatse.
Het politiebureau was namelijk maar 100 meter van de plaats van het ongeluk. De ambulance was echter zeker een uur verwijderd van de plek des onheils.
Door dit ongeluk worden we weer eens met de neus op de feiten gedrukt hoe
onveilig het verkeer in Namibië is. Gebed voor veiligheid tijdens onze reizen
is een bittere noodzaak. Dat Namibië een van de gevaarlijkste verkeerssituaties in de wereld heeft is een ijzige realiteit. Ter vergelijking: in 2011 kwamen er
in Nederland 661 mensen om in het verkeer. In Namibie stond de teller dat jaar
op 958. En dan te bedenken dat er in Namibië 2,3 miljoen inwoners zijn en in Nederland ruim 16,5 miljoen die een dito aantal fietsen hebben en 8 miljoen auto’s besturen. In Namibië, een land 22 zo groot als Nederland, zijn er nog geen
250.000 auto’s.
De uitgestrekheid van het land is deel van het probleem. Van Windhoek naar
de kust is ongeveer van Breda naar Parijs, voor Namibiërs een namiddag-ritje. De wegen zijn recht en leeg
en men gaat vervolgens ‘speeden’, te snel rijden. Op veel wegen is er geen vluchtstrook en er is ook geen middenberm, ondanks de toegestane snelheid van 120 km/uur. Tel daarbij op dat mensen wel
een mooie auto willen rijden, maar niet willen betalen voor onderhoud en je
krijgt alle ingrediënten voor ongelukken.
De enorme bijgelovigheid werkt het
aantal ongelukken nog meer in de hand. Enerzijds spreken mensen vloeken uit
over auto’s en wegen en anderzijds worden bijbelteksten zoals Psalm 91:11 “Hij vertrouwt je
toe aan zijn engelen” door sommigen misbruikt om zich 'te verzekeren' ondanks roekeloos rijgedrag.
De
overheid doet van alles om mensen zich te laten houden aan snelheidslimieten.
Als je 6 kilometer boven de maximumsnelheid van 120 rijdt krijg je al een boete
van 100 euro, voor veel mensen een groot deel van hun maandsalaris. Daarnaast
organiseert de overheid congressen voor o.a. predikanten om hen aan te moedigen meer
over verkeersveiligheid te preken. De vraag is of het ‘preken van de wet’
veel helpt. Er zal toch een verandering van binnenuit nodig zijn, zodat
mensen zich verantwoordelijk gaan gedragen ten opzichte van medeweggebruikers.